Topjaar bij DWDD
Ondanks grote problemen achter de schermen bloeide DWDD in het zesde seizoen als nooit tevoren
Mijn vorige post ‘Horrorjaar bij DWDD’ sloot ik af met de woorden:
Toch was het niet alleen kommer en kwel. We maakten prachtige uitzendingen, er werd veel lol getrapt en er werd veel gelachen. De meeste redacteuren waren veerkrachtig, betrokken en trots op wat we samen maakten. Matthijs was een tovenaar die onderwerpen en gasten nog beter uit de verf liet komen dan ze op papier al waren. De vele successen maakten het harde werken de moeite waard.
Het ging nooit vanzelf, elke dag stonden we voor nieuwe uitdagingen en leverden we een grote inspanning. Ondanks het zware jaar was het zesde seizoen creatief gezien het beste en meest avontuurlijke tot dan toe. Het programma schreef televisiegeschiedenis. Als team durfden we risico's te nemen waardoor DWDD veel meer werd dan een dagelijkse talkshow, namelijk een cultureel platform dat grenzen verlegde en de kijker uitdaagde.
Er wordt vaak beweerd dat kunst en cultuur niet geschikt zijn voor primetime televisie, maar DWDD bewees het tegendeel. Naast populaire cultuur brachten we ook 'high culture' naar een miljoenenpubliek, van wie een groot deel daar anders nooit mee in aanraking zou zijn gekomen. Onlangs vertelden drie mensen mij onafhankelijk van elkaar, hoeveel DWDD voor hen had betekend. Ze waren opgegroeid met het programma en zagen een wereld opengaan. Eén van hen was in de jaren negentig als vluchteling naar ons land gekomen en kreeg door DWDD een stoomcursus Nederlandse cultuur.
DWDD Recordings
Het zesde seizoen begon meteen goed. In september 2010 lanceerden we de DWDD Recordings. Onze inspiratiebron was Johnny Cash, die met één been in het graf de legendarische American Recordings had opgenomen. Eerder dat jaar, in maart, hadden we een item daarover met Waylon en Benny Jolink van de band Normaal. Dat gesprek leidde tot een geslaagde rubriek waarin we muzikanten vroegen om een nummer van een andere artiest te spelen dat veel voor hen betekende. Live, aan tafel, met alleen een gitaar.
In september trapten Waylon en Jack Poels de DWDD Recordings af. Ze maakten grote indruk met hun vertolking van twee bestaande nummers. Tientallen muzikanten volgden, de rubriek werd een ongekend succes. De ene muzikant bleef dicht bij het origineel, de ander kwam met een heel eigen interpretatie. Een van de meest verrassende was Blaudzun die ‘Shout' van Tears for Fears met zijn karakteristieke stem vertolkte, alleen begeleid door een banjo.
Omdat iedereen maar een minuut van het nummer kon spelen, werd de roep van de kijker om het hele nummer te horen steeds luider. We zouden een cd kunnen maken, dachten we. En als we toch alles gingen opnemen, waarom niet met publiek erbij? Dan konden we het net zo goed registreren voor televisie.
Een jaar later organiseerden we twee uitverkochte concerten in de Melkweg met vierendertig muzikanten. Het daaruit voortgekomen album werd goud; er werden er 25.000 van verkocht.
DWDD ontving de Pop Media Prijs op Eurosonic Noorderslag in Groningen. Daarna zou nog één seizoen volgen, met concerten in Paradiso. Op het hoogtepunt kwam er een eind aan de rubriek. We vonden dat we niet nog een seizoen het hoge niveau konden handhaven. In 2012 zei ik tegen het Parool: “We zijn een beetje door de artiesten heen.’’
Zo ging het vaak bij DWDD: een idee werd een gesprek aan tafel, het gesprek een rubriek, de rubriek een heel programma, soms zelfs een hele serie zoals de DWDD University. Van te voren was het niet zo bedacht; het ontwikkelde zich organisch.
4'33" stilte
Het meest bijzondere optreden ooit in DWDD was dat van pianist Reinbert de Leeuw die het stuk 4'33" van de Amerikaanse componist John Cage speelde. Aanleiding om het stuk te laten uitvoeren was de ophef die in Engeland was ontstaan over de verkiezing van de kersthit van het jaar. Tot grote ergernis van veel Britten was dat al jaren de single van de finalist van het televisieprogramma The X-Factor. Door de protestactie van Britse muzikanten ‘Cage against the machine’ was het gelukt om het experimentele stuk '4'33" op nummer één te krijgen. Het was een compositie voor piano uit 1952 waarin geen noot te horen is, het is vier minuten en drieëndertig seconden stil. Ali B vertelde later dat hij het fragment op YouTube terugkeek en dacht dat zijn computer stuk was omdat hij niks hoorde.
Van tevoren hadden we uitgebreid besproken of we het zouden laten uitvoeren. Was dat niet te gewaagd? Overspeelden we onze hand? Hoeveel mensen zouden afhaken? Wat zou er met de kijkcijfers gebeuren? Als hoofdredacteur vond ik het risico de moeite waard - juist door dit soort vernieuwende ideeën onderscheidden we ons van andere programma's. Een telefoontje naar Reinbert de Leeuw volgde. Hij had het stuk nog nooit gespeeld zei hij, maar wilde het voor DWDD graag doen.
Voor hij ging spelen, sprak hij aan tafel over John Cage en de achtergrond van dit opmerkelijke stuk. De wereldberoemde componist was gefascineerd door stilte, door leegte, door het niets. De Leeuw legde uit dat stiltes in muziek ontzettend mooi kunnen zijn: “Er zijn stiltes in muziek, daar val je van om. Dat soort stiltes zijn geladen, maar deze stilte is leeg”, zei hij, “en dat is eng.”
Terwijl De Leeuw opstond en naar de vleugel liep, waarschuwde hij nog eens: “Dit is waanzinnig lang! Het staat dwars op het tempo van dit programma.” Jan Mulder, tafelheer, begon te grinniken en keek schalks naar het publiek. De Leeuw zei voor hij begon: “Het stuk heeft drie delen en die zal ik ook licht markeren”, het publiek moest lachen.
Hij nam plaats achter de vleugel, pakte de partituur, deed zijn bril af en drukte de stopwatch in. Het licht dempte, De Leeuw boog zijn hoofd en het werd doodstil. Camera's registreerden het optreden als altijd. Het publiek keek elkaar af en toe aan, Jan en Matthijs wisselden een blik, er werden close-ups gemaakt van een geconcentreerde De Leeuw. Op de schermen waren lege bladzijden te zien, er klonk een hoest, Jan keek naar zijn nagels, Matthijs leunde met zijn hoofd op zijn hand.
Na vier minuten en drieëndertig seconden knikte De Leeuw en ging staan. Een daverend applaus volgde. Het was sensationeel om mee te maken, die doodstille studio. Vier-en-een-halve minuut stilte op primetime televisie - wie had dat voor mogelijk gehouden?
Het antwoord kwam de volgende dag. Het optreden was door kijkers en media enorm gewaardeerd, er werd uitgebreid over geschreven. NRC kopte: ‘Spanning is te snijden bij ruim vier minuten stilte op televisie’. Recensent Hans Beerekamp schreef:
Het is ook de vraag hoe veel van de rond de miljoen kijkers van De wereld draait door hebben afgehaakt. Wie bleef werd daarna beloond met toegankelijker spektakel met de evangelische hartenbreker Arie Boomsma en presentator Matthijs van Nieuwkerk aan een trapeze.
Als revolutionaire daad tegen de hapklare consumptiedwang in muziek- en televisie-industrie verdiende deze uitvoering een oorverdovend applaus.
De kijkcijfers waren niet ingestort. René van Dammen, kijkcijferprofessor van de NPO en wel eens te gast in DWDD, vertelde dat slechts 50.000 mensen tijdens de uitvoering waren weggezapt. Tot onze verbazing waren dat niet jonge, maar oudere kijkers. Van Dammens analyse bevestigde dat zelfs bij een groot experiment als 4'33" de kijker bij ons bleef. NRC noemde het 'één van de meest opmerkelijke tv-momenten van het jaar'.
Mini-opera's: actualiteit verwerkt in één minuut
Bedenker van het item 4'33" was musicoloog Jochem Valkenburg, onze redacteur klassieke muziek en wetenschap. Voor zijn promotieonderzoek had hij de muziek van John Cage bestudeerd. Het was ook Jochem die met een ander geweldig idee kwam: de mini-opera's.
In een tijdschrift van de Nederlandse Opera las hij in de zomer een column van Chazia Mourali waarin zij componisten opriep meer actualiteit in hun opera's te verwerken, net als Mozart, Beethoven en Verdi ooit deden. Een goed idee. Op 22 september 2010 zat Mourali aan tafel, met Micha Hamel, de componist van onze eerste mini-opera. De titel van de opera was De Formatie. In de opera figureerden Rutte, Verhagen, Wilders en Cohen. Hamel had de muziek gecomponeerd én het libretto geschreven. Vier vrouwelijke saxofonisten van het Syrène Saxofoonkwartet begeleidden vier zangers van het Nederlands Kamerkoor. De opera duurde één minuut. Matthijs sprak trots van een wereldpremière en na afloop kreeg iedereen bloemen.
Vanaf dat moment klonk op de redactie bij grote gebeurtenissen de kreet: “Opera!”, maar dat zou betekenen dat we bijna wekelijks een opera konden produceren. We kozen de aanleidingen zorgvuldig. Er volgden opera's over de mijnramp in Chili, de dood van Harry Mulisch, de ophef rond de PVV, het aftreden van de Egyptische president Mubarak en de vrijspraak van Marco Kroon.
Aan de opera's werkten een componist mee en een librettist - een schrijver zoals A.L. Snijders, Adriaan van Dis of Hafid Bouazza. De redactie overviel de makers een dag van tevoren met het verzoek. Vaak werkten ze de hele nacht door om op de dag van de uitzending voldoende tijd te hebben om te repeteren met de muzikanten. Voor de opera werden kostuums geregeld, werd een lichtplan ontworpen en een decor gebouwd. Het was een krachtsinspanning waar iedereen aan meehielp, een Gesamtkunstwerk.
Redacteur Jochem stopte op een hoogtepunt en werd programmeur bij Holland Festival, een aderlating voor DWDD. Hij was niet zomaar een redacteur. Hij maakte bij zijn sollicitatie indruk op mij door zijn enorme kennis, creativiteit, en eigenzinnigheid. Dat zo'n witte raaf maar even bij je blijft, is onvermijdelijk. In die korte periode heeft hij DWDD een boost gegeven en er mede voor gezorgd dat we aan het eind van het seizoen in de prijzen vielen.
Kunstcolleges van Joost Zwagerman
Ook de geliefde kunstcolleges van Joost Zwagerman begonnen dit seizoen. In februari was hij te gast naar aanleiding van zijn kloeke essaybundel Alles is gekleurd. Matthijs wilde niet over de inhoud van het boek praten, dat was zoveel, hij had geen zin in een gesprek waarin hij hier en daar wat aanstipte. Konden we niet iets bijzonders bedenken?
Matthijs bedacht zelf een kunstcollege, geïnspireerd op de lessen die Pierre Jansen en daarna Henk van Os in het verleden op televisie hadden gegeven. In zijn aankondiging weerklonk zijn bewondering voor Zwagerman: “Hij is niet alleen één van onze beste schrijvers, maar ook zeker één van de beste schrijvers over kunst, cultuur en popcultuur. Nooit hermetisch, nooit onnodig ingewikkeld, altijd helder en toegankelijk en zo opent hij al decennia als culturele zendeling vergezichten voor zijn nieuwsgierige lezers. En, in de volle breedte, van Mark Rothko tot Andy Warhol tot Martin Bril tot Kate Moss.”
Een reproductie van een schilderij van Jackson Pollock, bekend van zijn 'drippings', werd binnengebracht. Met een verbazingwekkende souplesse gaf Zwagerman zijn eerste les. Hij sprak over Pollock, de action painter, en over tijdgenoot Mark Rothko, de schilder die hij ook zo bewonderde. Zwagerman had Rothko leren kennen door een les van Henk van Os.
Zwagerman zei iets dat me uit het hart gegrepen was, en wat een motto voor DWDD zou kunnen zijn: “Het aardige is om iets te zien wat je niet begrijpt en dan te denken: daar wil ik dus meer van weten!”
Zwagerman bereidde de colleges tot in de puntjes voor met zijn vaste redacteur Pieter Eckhardt, de opvolger van Jochem Valkenburg. Pieter was ook een uitzonderlijk redacteur, historicus met veel kennis van kunst(geschiedenis) en klassieke muziek.
De 1000ste aflevering
In het voorjaar van 2011 vermoedde ik dat we de duizendste uitzending naderden - iets waar verder niemand mee bezig was. Met zo'n 180 uitzendingen per jaar was het lastig te bepalen welke precies meetelden: naast de dagelijkse programma's maakten we talloze specials en waren er ook dagen dat we niet uitzonden.
Ik belde René van Dammen. Na uitgebreid onderzoek concludeerde hij dat op 17 mei 2011 de duizendste DWDD zou worden uitgezonden. Matthijs opperde om een speciale uitzending over Willem Duys te maken. Hij bewonderde Duys en voelde zich schatplichtig aan hem. Was het mogelijk om een hommage aan de 82-jarige presentator te brengen?
Duys bleek zelf niet meer in staat om geïnterviewd te worden, maar mensen die met hem hadden gewerkt of in zijn shows hadden opgetreden wel. Veel gasten wilden komen, zoals regisseur Bob Rooyens, producer en samensteller Fred Oster, André van Duin, Patricia Paay, Martine Bijl, Lee Towers en Koos Postema. Toots Tielemans trad op en bij hoge uitzondering nam Mies Bouwman, volgens velen de koningin van de Nederlandse televisie, de uitnodiging aan om tafeldame te zijn - ze verscheen zelden meer op de buis.
Een dag van tevoren kregen we te horen dat Willem Duys toch graag bij de uitzending wilde zijn. Met zijn vrouw aan zijn zijde zat hij achter de schermen in een rolstoel naast mijn vaste plek in de studio. Hij kon niet goed meer rechtop zitten. Als de regie hem in beeld wilde nemen, kreeg zijn vrouw via de opnameleider een seintje zodat ze hem kon fatsoeneren. Het werd een monumentale uitzending die eer deed aan de legendarische Duys.
Na afloop van de uitzending kwam Mies Bouwman naar me toe. Ze complimenteerde me en vertelde hoe zeer ze onder de indruk was van DWDD. Het ontroerde me en op dat moment drong tot me door dat we met het programma televisiegeschiedenis schreven.
Twee weken later overleed Willem Duys.
De Nipkowschijf
Aan het einde van het seizoen kwam er groot nieuws. Het was maandag 9 mei 2011, een mooie zonnige dag. Ik was op de redactie en Matthijs deed een dutje in zijn kleedkamer boven de studio, toen de telefoon ging. Het was de voorzitter van de Nipkow-jury. We hadden de Zilveren Nipkowschijf gewonnen, één van de belangrijkste televisieprijzen. Overvallen door het nieuws belde ik Matthijs, maar hij nam niet op en werd pas wakker toen ik op zijn deur bonsde. Hij was net zo blij verrast als ik. In ons eerste seizoen was de Nipkowschijf aan onze neus voorbijgegaan; we kregen ‘slechts’ een eervolle vermelding. Daar waren we uiteraard blij mee, al voelde het destijds een beetje als troostprijs.
Op de redactie ontkurkten we de champagne en vergaten even de uitzending, tot we merkten dat de deadline naderde. Hoe besteed je aandacht aan zo'n prijs zonder jezelf al te veel te feliciteren? We besloten het samen met vaste gasten te vieren: Halina Reijn, Ali B, Giel Beelen en Arie Boomsma, en Jan Mulder als tafelheer.
Op de kruk bij de opening nam Jan het woord en zei: “Ik wil een felicitatie voor dit programma vanwege het winnen van de Zilveren Nipkowschijf”, hij balde zijn vuisten, “en ik wil dat goed doen, bij degene die dat het meest verdient, en daarom wil ik mijn omhelzingen en felicitaties voor dit weergaloze werk, wat dit jaar en in deze studio is verricht, doen toekomen aan de koningin van dit programma Dieuwke Wynia!”
Met bonzend hart stapte ik achter mijn plek bij de camera vandaan, zette mijn schroom opzij en stortte me in de armen van Jan.
Het gesprek aan tafel was wat onhandig. Matthijs probeerde bescheiden te blijven maar glunderde van trots. Arie Boomsma vroeg waarom we juist dat jaar de prijs hadden gekregen. Volgens de jury, bestaande uit televisierecensenten van kranten en tijdschriften, was dit ons beste seizoen.
Volgens de jury dachten we origineel na over de inhoud en was DWDD na jaren nog altijd het gesprek bij de koffieautomaat - iets wat geen ander programma zo lang volhield. Ze prezen de spontaniteit, creativiteit en het feit dat we begrepen dat de kijker behoefte had aan opgewektheid op televisie. Vooral waardeerden ze dat we onderwerpen kozen die andere programma's vanwege de kijkcijfers lieten liggen: kunst, cultuur en wetenschap. Daar was ik enorm blij mee - dat waren juist de leukste onderwerpen. Hun conclusie: 'De makers van DWDD hebben met dit seizoen bewezen dat zelfs een goedlopende formule af en toe kan worden vernieuwd. En daarmee een sleutel kan zijn tot een nog groter succes.'
Na alle lof vroeg Boomsma Mulder naar zijn ergernissen over het programma. Jan was even stil: "Zal ik het serieus zeggen? Die eindeloze voorproefjes van die schit-teren-de Recordings duren zo ter-gend lang! Eerst die vervelende Johnny Cash, en dan mi-nuten-lang compilaties van wat er al geweest is." Het publiek lachte, Matthijs keek alsof hij een standje kreeg. Later speelden we de instart gewoon - inmiddels twee minuten en vijftien seconden. Hoe irritant sommigen dat ook vonden, mensen zongen thuis helemaal mee.
De kijker onderschat
Terugkijkend was dit een seizoen van uitersten: onder extreme druk leverden we ons mooiste werk. De vraag is of die druk en die creativiteit met elkaar samenhingen - en zo ja, hoe.
Elk seizoen bracht zijn eigen uitdagingen met zich mee, en we waren inmiddels gewend aan het werken onder hoge druk. Het seizoen hiervoor, het vijfde seizoen (2009-2010) stopte officieel half mei, maar we sloten het pas echt af met ‘De Toegift’ - negen extra politieke uitzendingen vanwege de naderende verkiezingen, bovenop een al uitputtend lang seizoen. Èn die zomer verhuisden de studio en de redactie naar de andere kant van de stad, het Westergasfabriekterrein. Ook dat was een loodzwaar jaar.
Onder alle omstandigheden lag de focus op het programma en de kijker thuis. Hoe moeizaam de verhoudingen achter de schermen soms ook waren, dagelijks stond er een team dat alles gaf om de beste en meest verrassende uitzending te maken. Die motivatie dreef ons naar creatieve hoogten waar we zelf ook regelmatig van opkeken, en wat ook anderen opviel.
Zoals Patrick Lodiers, voorzitter van BNN. Hij stuurde me die zomer na dit intense seizoen een berichtje: of ik geïnteresseerd was in een functie bij zijn omroep. Hun directeur TV ging weg.
Als ik nu naar de talkshows kijk, bekruipt me het gevoel dat de intelligentie van de kijker behoorlijk wordt onderschat. Het huidige televisieaanbod lijkt te worden bepaald door mensen die denken dat de gemiddelde kijker geen interesse heeft in ‘moeilijke’ onderwerpen en onverwachte gesprekken, maar het liefst alleen simpele snacks wil, luchtig vermaak. DWDD toonde aan dat dat niet zo is, dat kijkers lef, verrassing, uitdaging en experimenten juist enorm waarderen. En dat je daarmee een miljoenenpubliek kunt betoveren en aan je kunt binden. Helaas lijkt dat inzicht grotendeels vergeten.
Disclaimer:
Je Mist Meer Dan Je Ziet bevat persoonlijke ervaringen en meningen van de auteur. Het is niet bedoeld als een feitelijke weergave van gebeurtenissen, maar als een persoonlijk verslag dat bijdraagt aan het maatschappelijk debat over werkcultuur in de media. Namen, details en omstandigheden kunnen zijn aangepast om de privacy van betrokkenen te beschermen. Uitgedrukte meningen zijn die van de auteur en weerspiegelen niet noodzakelijk de standpunten van anderen. Deze publicatie is geschreven in de geest van vrijheid van meningsuiting en het recht om persoonlijke ervaringen te delen.