Weg bij DWDD
Mijn aangekondigde vertrek naar BNN zorgde ervoor dat plotseling alles mogelijk was bij DWDD
Het zesde seizoen van DWDD was het beste tot dan toe. We hadden de Nipkowschijf gewonnen, het publiek was trouw, de pers lovend. DWDD was uitgegroeid tot een fenomeen - dagelijks keken meer dan een miljoen mensen. Maar achter die glimmende façade voelde ik me uitgeput. Kon ik dit nog een jaar volhouden?
Uitzonderlijke talenten zijn schaars en hebben een hoge marktwaarde, vooral als je prijzen wint. Sporters, CEO's, creatieven uit de reclamewereld - ze zijn allemaal gewild. Over een mogelijk vertrek van Matthijs naar 'de commerciëlen' werd regelmatig gespeculeerd. En ook ik bleek in de belangstelling te staan bij externe partijen.
Een daarvan was BNN. Patrick Lodiers, voorzitter van de omroep, stuurde me in de zomer van 2011 een berichtje met de vraag of ik geïnteresseerd was in een functie bij BNN - hun directeur TV ging weg. Ik kende Lodiers, we hadden in het verleden goed samengewerkt.
Mijn eerste reactie was duidelijk: Ben je gek, natuurlijk ga ik niet weg, ik zit bij het mooiste programma van de publieke omroep. Ik had nog nooit concreet nagedacht over een andere baan.
Tijdens mijn vakantie begon het toch te kriebelen. Het afgelopen jaar was weliswaar succesvol, maar ook ongelooflijk zwaar geweest. We stonden aan het begin van het zevende seizoen, ik had er al drie als eindredacteur op zitten en was daarvoor drie jaar samensteller geweest. Gemiddeld bleef een maker een jaar of drie bij een dagelijkse talkshow - het was heftig werk dat je hele leven in beslag nam. Hoe leuk ik het programma ook vond en hoe inhoudelijk uitdagend het bleef, de vraag was of ik het nog met evenveel plezier een heel seizoen zou volhouden.
Eerder op Substack, in het stuk 'Horrorjaar' bij DWDD, citeerde ik uit een wanhopige mail die ik in april 2011 aan mediadirecteur Frans Klein en het hoofd Personeelszaken had geschreven:
Tegelijkertijd liepen mijn salarisonderhandelingen met Klein vast. Toen ik eindredacteur werd, had ik wel een verhoging gekregen, maar inmiddels had het programma zich enorm ontwikkeld en was mijn functie zwaarder geworden, dat wilde ik graag in mijn salaris terugzien.
Kleins houding ten aanzien van mij was ambivalent: hij prees me de hemel in als het over de successen van DWDD ging, maar als ik om hulp vroeg gaf hij niet thuis. Wat betreft mijn salaris was ik 'gewoon een eindredacteur zoals alle anderen' - ook al kreeg Matthijs een half miljoen per jaar.
Ik was behoorlijk teleurgesteld. Geld was niet mijn drijfveer, maar dit getuigde niet van respect voor wat ik allemaal deed en wat er van mij werd verwacht.
Gesprekken met andere partijen
Eind augustus sprak ik met de directie van BNN in Café American in Amsterdam. Directeur Lucas Goes, voorzitter Patrick Lodiers en het hoofd Televisie, drie gedreven mannen die me er graag bij wilden hebben. Ik werd enthousiast van het idee om me met verschillende programma's bezig te houden en nieuwe formats te ontwikkelen.
Die zomer werd ik ook gebeld door Talpa, en ook met hen ging ik in gesprek. Bij Talpa zag ik mezelf niet werken - daar paste ik niet. Alleen al het witte, steriele gebouw in Laren schrok me af. Er slingerde geen krant of tijdschrift rond.
Matthijs en Frans Klein vertelde ik openlijk dat ik met BNN in gesprek was. Ik had verwacht dat er wel een reactie zou komen, maar die bleef uit. Ze namen me niet serieus en dachten waarschijnlijk dat ik toch nooit weg zou gaan. Daarom voelde ik me vrij om na te denken over een andere baan en de gesprekken met BNN voort te zetten.
Het idee begon langzaam te rijpen. Rationeel had ik de knoop al doorgehakt, maar gevoelsmatig lag het ingewikkelder. Mensen begrijpen niet altijd waarom ik zo lang bij DWDD bleef terwijl het werk zwaar was en de sfeer lang niet altijd goed. Maar ik was loyaal aan het programma en DWDD was ook mijn geesteskind - ik was er vanaf het prille begin bij betrokken. De gasten inspireerden me, het niveau was verslavend hoog. De samenwerking met Matthijs, hoe moeilijk ook, bleef inhoudelijk uitdagend. En waar zou ik ooit nog een baan vinden waarin ik al mijn interesses kon combineren? Van Robbert Dijkgraaf over kwantumfysica tot Jan Mulder over voetbal, van cabaretiers tot Nobelprijswinnaars. Toch werd de behoefte aan iets nieuws steeds sterker. Het avontuur lokte, daarom besloot ik uiteindelijk te gaan.
Op de dag dat ik BNN vertelde dat ik de baan aannam - begin oktober 2011 - hoorde ik tijdens een eindredacteurenoverleg in Hilversum opmerkelijk nieuws: de VARA zou de fusiegesprekken met BNN weer oppakken. Die gesprekken waren begin dat jaar gestart op aandringen van minister Bijsterveldt van OCW, omdat het aantal omroepen drastisch moest verminderen. Uit onvrede over de maatregelen van de minister waren de gesprekken half juni gestaakt. BNN had mij hier niet over ingelicht.
Als de fusie doorging, zou ik in wezen helemaal niet naar een andere omroep gaan. Ik keek verbaasd om me heen en knipperde met mijn ogen. Daar zaten mijn collega's, die weldra ex-collega's zouden worden - of misschien toch niet.
Vertrek aankondigen
Samen met de mannen van BNN maakte ik een plan om mijn overstap bekend te maken. We verwachtten dat vooral bij de VARA de reactie heftig zou zijn. Eerst zou ik Matthijs informeren, daarna Frans Klein. In overleg met hen zou ik de redactie inlichten en tegelijkertijd de buitenwereld - dit soort nieuws verspreidt zich immers razendsnel.
Directeur Lucas Goes sprak me moed in (en waarschijnlijk ook zichzelf) door een paar keer bezwerend te herhalen: "Stick to the plan, Dieuwke."
Ik zag er vreselijk tegenop. Op een donderdagochtend halverwege oktober ging ik met Matthijs praten. Omdat ik wist dat hij meteen onraad zou ruiken, stuurde ik hem de avond ervoor vanuit huis een sms: ik wilde hem de volgende ochtend in alle rust en onder vier ogen spreken. Zijn vraag waarom liet ik onbeantwoord - geheel tegen mijn gewoonte in.
We spraken af in een ontbijtcafé in de Scheldestraat - hij ging daarna in de buurt naar de kapper. Ik was iets te vroeg, op van de zenuwen en met een baksteen in mijn maag ging ik zitten. Matthijs kwam binnen en nam tegenover me plaats, zijn leren jack hield hij aan. Ik zag aan hem dat hij het niet vertrouwde. We bestelden koffie; hij was ook nerveus.
Na weken van spanning kon ik niet meer gewoon praten. Snikkend vertelde ik dat ik ging stoppen bij DWDD. Het voelde alsof ik zei: "We gaan scheiden, ik ga bij je weg."
Zijn ogen werden groot, zijn gezicht verstrakte.
Hij stamelde: "lieverd, je moet doen wat je zelf wilt”. Hij reikte met zijn lange arm over de tafel - het leer van zijn jasje kraakte - en gaf me een aai over mijn hoofd.
Ik vertelde dat ik graag weer nieuwe dingen wilde maken. En net zoals we bij DWDD deden, wilde ik mezelf uitdagen en niet op mijn lauweren rusten. Ik zou pas in het voorjaar weggaan; we hadden alle tijd om een opvolger te zoeken.
Na het kopje koffie gingen we uit elkaar. Matthijs liep verslagen de deur uit en ik stapte in de auto richting Hilversum. Met de assistent van Frans Klein had ik geregeld dat er een moment in zijn agenda was geblokt, zonder dat hij wist wie er zou komen. Onderweg belde ik Lucas Goes om te vertellen hoe het was gegaan.
"Goed gedaan," zei hij, "one man down."
Frans Klein reageerde op het eerste gezicht rustig en begripvol. Hij wilde erbij zijn als ik de redactie inlichtte. Een week later, op woensdagochtend 19 oktober, riepen we iedereen bij elkaar. Matthijs, Frans Klein en ik stonden voor het bord op de redactie.
Ik vertelde dat ik naar BNN ging en legde uit waarom ik de beslissing had genomen. De redactie had van alles verwacht bij deze bijeenkomst - bijvoorbeeld dat Matthijs zijn vertrek zou aankondigen - maar dat ik zou gaan kwam als donderslag bij heldere hemel. Matthijs deelde zijn verslagenheid, Frans Klein sprak mooie woorden.
Omdat ik op hakken stond, was ik even groot als Klein. Ik keek hem uitdagend aan en zei dat ik nu op gelijke hoogte kwam te staan, en dat het nog wat zou worden met die fusiegesprekken.
De media-aandacht
Ik was inmiddels een publiek figuur geworden. Het tijdschrift Opzij had me die maand uitgeroepen tot een van de honderd machtigste vrouwen van Nederland. De lijst was voor de derde keer opgesteld en ik kwam in de mediatop binnen op de zesde plaats.
Ik vond 'macht' een ongemakkelijk begrip - 'invloed' leek me beter. En niet ik had invloed, maar DWDD. Daar ging ik weg, dus uit die lijst zou ik meteen weer verdwijnen, redeneerde ik.
Voor de buitenwereld waren Matthijs en ik een twee-eenheid. Dat mijn overstap de aandacht zou trekken had ik wel verwacht, maar de aandacht die het kreeg vond ik bizar. Ik werd toch geen minister?
Veel kranten berichtten erover. 'Drijvende kracht DWDD naar BNN' stond 's middags met grote letters in Het Parool.
Een week later stond een bijna paginagroot stuk in dezelfde krant met als kop 'Ongeduldig type dat met deuren smijt'. Ik vond het tendentieus en stigmatiserend. Als vrouw in een leidinggevende functie wordt er al gauw op een onaardige manier over je geschreven. Daarbij kwam de quote van een anonieme bron - waarom zou je die voor de kop gebruiken? Over zoiets stevigs zou je de hoofdpersoon toch zelf even moeten bevragen?
Daarom belde ik hoofdredacteur Barbara van Beukering om mijn verbazing uit te spreken. Juist zij zou toch moeten weten dat je als vrouw in zo'n positie veel te verduren krijgt in de media. Waarom zou je daaraan meedoen? Ze was het met me eens, maar kwam met het slappe excuus dat ze die dag niet op de redactie was geweest.
Dat er niet altijd even aardig over mij werd gesproken was ik wel gewend, maar dat mensen anoniem over me spraken met een krant was nieuw. Ik vond het naar en werd er achterdochtig van. Omdat ik niet wist wie het waren, kon ik er weinig mee.
Ik probeerde het te relativeren: hoge bomen vangen veel wind, ik ben uitgesproken, ik ben een vrouw, het gaat goed met DWDD, ik werkte met Matthijs samen - dat wekt allerlei gevoelens bij mensen op. En het hoort er nou eenmaal bij.
Misschien had ik in de redactievergadering moeten bespreken wat er over mij was gezegd, of meer mensen dat zo ervoeren. Dan had ik daar iets aan kunnen doen. Ik had ook kunnen bespreken wat het met mij deed, dat ik schrok dat mensen anoniem met een krant over mij spraken, hoe bedreigend dat was. Maar het kwam destijds niet in mijn hoofd op om het in de groep te gooien - dat was veel te kwetsbaar. Ik had geen rugdekking van Matthijs en Frans Klein; dat hadden ze het vorige seizoen bewezen. Zij begonnen zelf ook niet over het stuk, wat raar was want je mag toch van je naaste collega en van je leidinggevende verwachten dat ze je steunen en begeleiden, en waar nodig helpen bijsturen.
Matthijs wil ook stoppen
De VARA was niet blij met de actie van BNN. Frans Klein was zeer ontstemd over zijn aanstaande fusiepartner. De onderhandelingen waren al niet eenvoudig en gingen daarna nog stroever.
Bij Matthijs was mijn vertrek hard aangekomen. Hij was somber en overwoog er ook mee te stoppen, vertelde hij me. Sta ik nou met die stekker in mijn hand?, dacht ik. Gezien mijn roerige begintijd bij DWDD - ik overleefde ternauwernood het eerste seizoen - was dat op z'n minst ironisch.
Af en toe, terwijl we aan het werk waren, opperde Matthijs: “Je zou natuurlijk ook gewoon kunnen blijven.” Mijn contract met BNN was rond maar nog niet ondertekend, er was geen haast want ik zou pas in het nieuwe jaar beginnen. Dat zei ik soms ook tegen hem, meer grappend dan serieus.
Op een vrijdagmiddag in december, terwijl we zaten te werken, stopte Matthijs plotseling met tikken, leunde achterover en begon een verhaal over een moederschip met satellieten. Hoe vanuit DWDD allerlei programma's gemaakt zouden kunnen worden, 'spin-offs’. Daar had hij veel zin in. Ik vond het een geweldig idee en kon me daar van alles bij voorstellen. "Moet je doen!", zei ik.
"Maar dat wil ik alleen met jou," zei hij. Hij had een tijdje op een plan zitten broeden om mij terug te halen en samen met Frans Klein deze 'list' verzonnen, zoals hij het noemde. Ik vloekte hartgrondig. "Kom je nu mee," zei ik. "Nou ben je te laat."
Daarna begon het twijfelen. Dit was precies wat ik wilde: nieuwe programma's maken, maar dan zonder afscheid te hoeven nemen van de redactie, gasten en Matthijs. Alleen had ik inmiddels een belofte aan BNN gedaan.
Matthijs gaat van zijn stokje
Een paar dagen later, op vijf december, voelde Matthijs zich niet al te best tijdens de uitzending. Hij zag er aan het begin al niet zo goed uit, het presenteren ging moeilijk. Hij kreeg rode wangen, zijn haar begon te plakken en zijn blauw gestreepte stropdas leek ineens veel groter. Bij de aankondiging van het eerste filmpje struikelde hij over zijn woorden en greep een paar keer naar zijn borst. Tijdens de volgende aankondiging hield hij zich stevig aan de tafel vast en raffelde zijn tekst af.
Terwijl de kijker een melig filmpje zag, stond Matthijs wankelend op. Hij werd door de opnameleider opgevangen en de studio uit geleid. In het volgende shot zat opeens tafelheer Jan Mulder op zijn stoel.
Achter de schermen lapten we Matthijs op met suikerwater. Hij voelde zich beroerd maar wilde niet weg. De aankondiging van het volgende item deed hij weer zelf, steunend op de vleugel. Met moeite haalde hij het eind van het programma.
Niet gerust op wat er aan de hand was, stapten we samen in een taxi richting het AMC. Op de Spoedeisende Hulp probeerde ik Matthijs af te schermen en vroeg of hij zo onopvallend mogelijk geholpen kon worden. Terwijl hij op een bed onderzocht werd met de gordijnen eromheen dicht, stelde de arts mij allemaal vragen alsof ik zijn echtgenote was.
“Ehm, ik ben zijn vrouw niet hoor,” zei ik, me bewust van de absurditeit van de situatie en de timing - we stonden immers op het punt van ‘scheiden’. Nadat zijn vrouw het van mij had overgenomen, ging ik naar huis. Matthijs kon na wat onderzoeken het ziekenhuis verlaten, er was niets aan de hand.
In de media werd later een verband gelegd tussen zijn breakdown en mijn vertrek. Maar had hij niet gewoon te weinig gegeten of werd hij ziek?
Twee dagen later meldde hij zich ziek. Voor het eerst in de geschiedenis van DWDD was hij niet in staat om te presenteren. Menno Bentveld nam het van hem over. Voor de uitzending stond ik even in de kleedkamer van Matthijs. Over de stoel hingen stropdassen, op de grond stonden zijn zwarte lakschoenen.
Dit klopte niet - die schoenen hoorden op dat moment in de studio te dribbelen, niet ergens onder een verwarming te staan. Ik had hem bij de voorbereiding overdag ook al enorm gemist. Hoewel Menno Bentveld zijn honneurs prima waarnam, was het niet DWDD.
Terug naar DWDD
In die dagen had ik een afspraak met Robbert Dijkgraaf. In de loop van de tijd had ik een goede band met hem opgebouwd. Hij was inmiddels een graag geziene gast in het programma en voor mij was hij een fijne sparringpartner.
Tijdens een etentje bij hem thuis met zijn vrouw vroeg hij hoe het met me ging. Geëmotioneerd vertelde ik dat Matthijs me aan het twijfelen had gebracht met zijn nieuwe plan, maar dat ik vond dat ik het niet kon maken om niet naar BNN te gaan. Hij zei: “BNN heeft er niets aan als jij liever bij DWDD wilt blijven. Het is even vervelend voor ze, daarna gaat het leven gewoon door. Ze vinden wel weer iemand.”
Hij had gelijk - BNN had er weinig aan als ik daar niet vol overtuiging naartoe ging. Zo had ik er nog niet naar gekeken; ik moest mijn hart volgen. Er viel een last van mijn schouders.
In de laatste week voor de kerstvakantie vertelde ik Matthijs dat ik bleef. “O Djoek, dat is heel goed nieuws, daar maak ik een vreugdedansje voor!” Hij stond op, draaide een paar pirouettetjes, liep naar me toe en drukte een kus op mijn voorhoofd.
Er volgden gesprekken met Frans Klein en Gerard Timmer, algemeen directeur van de NPO. Ineens bleek alles mogelijk: Frans bood me een nieuw contract aan dat identiek was aan het voorstel van BNN, inclusief leaseauto en stemde in met de titel hoofdredacteur. Voor de NPO was het simpel: ik bleef, dus Matthijs bleef, én er kwamen nieuwe DWDD-programma’s.
Het gesprek met BNN waarin ik vertelde dat ik toch niet kwam, verliep dramatisch. Omdat de VARA en de NPO erbij betrokken waren vond ik dat ik het slechte nieuws niet in mijn eentje aan Goes moest vertellen. In restaurant Dauphine confronteerden Frans Klein, Gerard Timmer en ik hem samen met mijn besluit om bij DWDD te blijven. Goes voelde zich verraden - niet alleen door mij, maar ook door zijn toekomstige fusie-partner en de NPO. Woedend liep hij de deur uit. Patrick Lodiers was ongelooflijk teleurgesteld en verbrak het contact.
Ik was onderdeel geworden van een machtsspel zonder dat ik daarom had gevraagd. Het enige dat ik wilde was een uitdagende baan en mooie televisie maken.
In overleg met BNN werd een persbericht opgesteld. De Volkskrant pakte uit met een kop over de volle breedte van de pagina en wees precies op het pijnpunt: 'Wynia gaat niet naar BNN en blijft bij VARA'. In het stuk werd aangekondigd dat Matthijs en ik naast DWDD nieuwe programma's zouden gaan maken. De reactie van BNN was: 'We balen ervan, maar ook voor ons geldt: de wereld draait door'.
Wat mij betreft was al die media-aandacht overdreven en ik probeerde me er niet te veel van aan te trekken.
Het Spin Office
Meteen na de kerstvakantie trapte ik het gaspedaal in en ging aan de slag met het opzetten van het Spin Office, zoals ik de nieuwe afdeling noemde. Matthijs schrok ervan - hij dacht dat we rustig zouden beginnen en pas in het nieuwe seizoen, vanaf september, van start zouden gaan.
We hadden allemaal wilde ideeën over programma's die we misschien zouden kunnen maken. Guerrilla-uitzendingen bijvoorbeeld, korte, ingelaste programma's met mensen die opeens in het nieuws waren. Matthijs zou bijvoorbeeld Louis van Gaal direct na zijn landing op Schiphol live interviewen. Ik had veel zin in 'De Wereld Staat Stil', een programma waarin Matthijs een uur lang één persoon interviewde, of 'De Wereld Draait Buiten'.
Vanaf de eerste geruchten over een mogelijke verhuizing van onze studio in de Plantagebuurt naar de Westergasfabriek zag ik een popfestival voor me in het Westerpark. In de zomer werden daar grote openluchtconcerten gegeven; ik had er in 2008 een wonderschoon concert van Radiohead bijgewoond. Wij hadden zoveel muzikanten te gast - ik vroeg me af of we dat grote podium voor een dag konden lenen. Twee jaar later vond het eerste festival ‘De Wereld Draait Buiten’ plaats.
— tekst gaat door onder video —
Het was voor een programmamaker een droomsituatie: bedenken en maken wat je maar wilt. De spin-offs werden een groot succes, we waren niet te stoppen. Achteraf kun je je afvragen of het niet te veel was, of dat in ieder geval de organisatie anders ingericht had moeten worden. Daarover hebben we het met de directie niet gehad - het ging met hen alleen over de inhoud. Ook al hadden we een aparte redactie voor de spin-offs, het gewicht van al die programma's drukte op Matthijs en mij, en op de redactie.
Terugkijkend valt me op hoe slecht er door de directie leiding werd gegeven. Maandenlang kreeg ik geen gehoor als ik over de problemen op de redactie begon. Een kleine salarisverhoging was het maximale binnen de 'schaal van eindredacteuren'. Maar toen Matthijs dreigde te vertrekken kon ineens alles. Binnen enkele weken richtten we een complete mini-omroep binnen de VARA op - DWDD en de spinoffs, met een eigen miljoenenbegroting en extra FTE's. We kregen carte blanche voor nieuwe programma's en ik kreeg een mooi salaris. Wat maanden eerder nog ondenkbaar was, werd ineens realiteit.
En waarom? Omdat -letterlijk- tegen elke prijs voorkomen moest worden dat Matthijs zou vertrekken naar de commerciële omroep. Zolang ik bleef, was Matthijs rustig - het kwam de VARA en de NPO goed uit dat ik die woeste hengst kon mennen, zoals ik eerder schreef. Maar er was meer. Er werd ook een garantie op goede programma’s gegeven - DWDD stond voor kwaliteit. En de macht van Frans Klein werd nog groter, want nog meer succesvolle programma’s betekende dat zijn positie in Hilversum nog sterker werd.
Disclaimer:
Je Mist Meer Dan Je Ziet bevat persoonlijke ervaringen en meningen van de auteur. Het is niet bedoeld als een feitelijke weergave van gebeurtenissen, maar als een persoonlijk verslag dat bijdraagt aan het maatschappelijk debat over werkcultuur in de media. Namen, details en omstandigheden kunnen zijn aangepast om de privacy van betrokkenen te beschermen. Uitgedrukte meningen zijn die van de auteur en weerspiegelen niet noodzakelijk de standpunten van anderen. Deze publicatie is geschreven in de geest van vrijheid van meningsuiting en het recht om persoonlijke ervaringen te delen.