Steak tartare
Hoe ik bij de televisie kwam en de knuppel van Karel van de Graaf mocht vasthouden
Proloog: CafeCox, 1989
Bij een steak tartare hoort een rauw ei. Aan een tafel zitten drie jonge mannen. Voordat ze naar Paradiso gaan, eten ze eerst nog even in CaféCox. Ik sta die avond in de bediening en zij zitten in mijn wijk. Het is lekker druk, ik ren tussen de tafels door en maak het iedereen naar de zin. De ene tafel heeft meer behoefte aan contact dan de andere tafel, soms heb je helemaal geen contact met gasten, dan hebben ze amper door dat je hun tafel afruimt. Deze mannen zijn uitgelaten en maken grapjes, de sfeer is uitdagend. Een van hen bestelt een steak tartare. Terwijl ik even later het bord op tafel zet, vraag ik of ik de steak moet klaarmaken of dat hij het zelf doet. In CaféCox serveren we het fijn gesneden rauwe biefstuk nog ongemixt op een bord, eromheen liggen de ingrediënten zoals stukjes ui en augurk, kappertjes en peterselie. Naast peper en zout gaan er Worcestersaus, mosterd en tabasco doorheen en een rauw ei. Het ei ligt nog in de schaal waar het topje vanaf getikt is op het vlees. Hoewel ik er zelf nooit een hap van heb genomen, weet ik wel hoe ik de steak tartare moet mengen. Het ei kluts je in een kuiltje in het vlees. Sommige gasten vinden het gedoe en laten ons het doen, maar deze man bedankt voor de eer. Bij het afruimen vraag ik of ze lekker hebben gegeten en of de steak tartare geslaagd was. Ik zeg dat hij het de volgende keer door mij moeten laten doen. Een van de anderen wordt nieuwsgierig en vraagt me hoe ik hem dan zou bereiden. Baldadig zeg ik: ‘met mijn blote voeten’. ‘Dat wil ik zien’, roept hij, ‘ik daag je uit, voor 100 gulden maak jij straks de steak met je blote voeten klaar’. Een beetje geschrokken van mijn eigen bluf neem ik de uitdaging aan. Ze komen toch niet terug, denk ik. De keuken is tot half 12 open, een unicum in de stad, maar dat gaan ze vast niet redden. En welke gek laat zijn steak op die manier klaarmaken? Vlak voor de keuken sluit staan de drie mannen weer voor mijn neus. Ik geloof mijn ogen niet, maar denk: een man en man, een woord een woord. Sommige collega’s snappen er niets van en roepen:‘Dit doe je toch niet? Dit is vies, raar en belachelijk!’ Ik vraag de keuken om een steak, dek de tafel, zet de peper- en zoutmolen en de andere flesjes en potjes op tafel. In de keuken was ik mijn voeten. Ik ga bij hun tafel op een stoel staan en begin met mijn tenen de ingrediënten door het vlees te mengen. Eerst het ei, ik maak een kuiltje en kieper het ei op de steak en roer het met mijn grote teen door elkaar. Hoewel het onhandig gaat, lukt het me om alles te mixen. Waar ik niet op had gerekend is de man de steak ook daadwerkelijk opeet, ook hij houdt zich aan zijn woord. Ik krijg een briefje van honderd gulden. Een van de collega’s die het belachelijk vond, wil dat ik het geld van de steak in de kassa doe en de rest in de fooienpot. Sommige mensen hebben geen humor.
Het begin
Op 6 oktober 2005 startte ik met een nieuwe baan bij een talkshow die vier dagen later voor het eerst zou worden uitgezonden: De Wereld Draait Door.
Mijn televisiecarrière begon in de horeca. Als student kunstgeschiedenis eind jaren tachtig, begin jaren negentig had ik vijf jaar lang een bijbaantje in de bediening bij CaféCox, het café-restaurant in de Stadsschouwburg in Amsterdam. Tot de vaste gasten behoorden mensen als Theo van Gogh, Dieuwertje Blok, Martin Bril, Jan Mulder, Angela Groothuizen, Joost Zwagerman, Bram Moszkowicz, Ramses Shaffy en Paul de Leeuw. Die jaren vormden me. Ik voelde me er als een vis in het water. Mijn collega’s waren mijn familie, en na sluitingstijd gingen we met z’n allen uit, naar de RoXY of the Soulkitchen, waar we dansten tot het licht werd. Na verloop van tijd werd ik er supervisor en kreeg de leiding over het café en restaurant als de eigenaren er niet waren. Na sluitingstijd telde ik het geld en betaalde ik collega’s uit.
Een jaar na mijn afstuderen verliet ik met pijn in het hart CaféCox. Ik wilde niet mijn hele leven borden blijven uitserveren, maar doorstuderen of hele dagen op een kantoor zitten leek me ook niks. Daarom zette ik op een rijtje waarom ik graag studeerde en wat ik zo leuk vond aan het werk in CaféCox. Ik kwam tot de conclusie dat ik in de televisiewereld wilde werken, want al die leuke mensen die bij CaféCox over de vloer kwamen hadden “iets” met TV te maken. Hoewel ik niet precies wist wat het werk in hield, voelde ik dat ik er thuishoorde. Ik was nieuwsgierig, ging graag op onderzoek uit, had een bredere interesse dan kunst of architectuur. Daarbij vond ik het leuk om met een grote groep collega’s te werken en hield van onvoorspelbare werktijden, de reuring en het verbale pingpongen met de gasten van het restaurant. Het leek me daarom hoog tijd om de rollen om te draaien. Gekscherend sprak ik de gasten uit de TV wereld aan: ‘Jarenlang heb ik jullie bediend, nu is het mijn beurt. Hoe kom ik bij de televisie?’
In de maanden daarop ontmoette ik iemand op een feest die als redacteur bij een kleine televisieproducent in Amsterdam had gewerkt. Zij introduceerde me daar en ik werd aangenomen als manusje van alles. Helaas liep het bedrijf niet goed. De producent verkocht weinig programma’s en mijn baan verschrompelde tot het opnemen van de telefoon, het verzorgen van de lunch en het uitlaten van de hond. Ik besloot niet verder te gaan en nam ontslag. In 1996 vond ik vond een nieuwe baan bij een producent in Naarden-Vesting. Daar werden regionale low-budget commercials gemaakt en gare montagesets verhuurd waarmee programma’s in elkaar werden gezet. Ene Peter R. de Vries probeerde er zijn programma te monteren. Af en toe nam hij zijn zoontje Royce mee. Regelmatig kwam de Vries vloekend de set uit omdat de boel weer was vastgelopen. Een jaar later ging het bedrijf failliet. Via de kantonrechter moest ik de uitbetaling van mijn salaris bevechten. Toevallig belde rond die tijd de eindredacteur van de talkshow “Karel” van Karel van de Graaf, een veelbekeken programma dat wekelijks door de AVRO werd uitgezonden. Via een vriendin was hij aan mijn nummer gekomen. Hij vroeg of ik junior redacteur wilde worden. Een geweldige kans om bij de landelijke televisie te werken, dus ik greep die met beide handen aan. Aan het eind van het seizoen kreeg ik bij Karel voor het eerst te maken met de harde kant van de televisiewereld.
Karel’s knuppel
Nadat ik een jaar met veel plezier voor Karel van de Graaf had gewerkt, was het tijd voor een beoordelingsgesprek. Hij nodigde me uit naar zijn huis in Amersfoort te komen, wat me een beetje verbaasde. Maar het werd nog vreemder, want in plaats van het gesprek bij hem thuis te voeren, reden we naar Vliegveld Lelystad waar een Cessna klaarstond. Ineens begreep ik dat deze man met mij de lucht in wilde. Ik had geen idee wat me te wachten stond, maar ik probeerde dat niet te laten blijken. Hij bestuurde het vliegtuig zelf, we stegen op en tijdens de vlucht boven de Veluwe vroeg hij me of ik even 'de knuppel' wilde vasthouden. Ik weet niet meer precies hoe ik reageerde, maar ik ging niet in op zijn overduidelijk dubbelzinnige opmerking. Ik probeerde te genieten van het uitzicht en het gesprek zoveel mogelijk zakelijk te houden. Na een lunch op Texel keerden we terug en kreeg ik een goede beoordeling van hem. Gebaseerd op mijn werkprestaties, natuurlijk.
Ondanks deze positieve beoordeling werd mijn contract slechts met enkele maanden verlengd. Ik bedankte Karel voor de eer. Ondertussen was ik al op zoek gegaan naar iets anders binnen de AVRO. Ik vertelde hem dat ik bij de afdeling Kunst & Cultuur een jaarcontract had gekregen. Hij reageerde woedend. Hij sloeg met zijn vuist op tafel, schreeuwde dat hij de directie opdracht zou geven om mij te ontslaan en dreigde me voor de rechter te slepen. Natuurlijk schrok ik me wild. Ik kende de televisiewereld nog nauwelijks en nu had ik de woede van een Hilversumse mastodont opgewekt!
Ondanks mijn angst probeerde ik later een afspraak met hem te maken om het uit te praten. Maar hij was zo boos dat hij alle communicatie met mij blokkeerde. Ten einde raad vroeg ik de officiële baas van Karel, het Hoofd van de afdeling Informatief van de AVRO, om advies. Die vertelde me dat hij wist van Van de Graaf’s woedeaanvallen, maar zei botweg dat hij daar moeilijk iets aan kon doen. Hij adviseerde me zelfs mijn excuses aan te bieden, tenzij ik ‘liever met mijn gelijk thuis op de bank wilde zitten’. Ik koos voor mijn baan.
Het was de eerste keer dat ik doorkreeg dat de macht en het ego van een presentator zwaarder wegen dan de belangen van de medewerker. Helemaal als die medewerker een vrouw is. Een patroon dat zich nog vaak zou herhalen.