De horeca is een goede leerschool voor het werken bij de televisie. De twee werelden lijken verrassend veel op elkaar, vooral CafeCox – waar ik eerder over schreef – en DWDD vertoonden grote gelijkenissen. Binnenkomen bij CafeCox voelde als de entree tot een theater. Bij de ingang moest je eerst door een rood, pluchen gordijn, een klassieke aankondiging van het toneelstuk dat zich binnen zou ontvouwen. Zodra je door het gordijn stapte, werd je bovenaan de trap verlicht door een spotlight, alsof je een podium betrad. Werken in de horeca is goed voor het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Ik leerde om me dienstbaar én assertief op te stellen, om mensen in te schatten en overzicht te houden, en met stress om te gaan; eigenschappen die later goed van pas zouden komen bij de televisie. Bij CafeCox was het altijd enorm druk, ik hield me niet alleen staande in de chaos, ik genoot er juist van. Bij DWDD was het niet anders. Veel gasten die ik in het restaurant bediende zaten later ook bij de Wereld Draait Door aan tafel, en zo was de cirkel rond.
Ochtendploeg
Een werkdag begon al vroeg in de ochtend. Zodra ik wakker werd, keek ik op mijn telefoon en als er interessant nieuws was, stuurde ik de eerste berichten naar de vroege dienst die tussen half acht en acht uur begon. De samensteller en twee redacteuren namen alle kranten (toen nog op papier) en nieuwswebsites door. Tussen half negen en negen werd een eerste selectie van het belangrijkste nieuws en de onderwerpen gemaakt. Er was geen formele omschrijving van dit proces; we selecteerden op gevoel. De eerste telefoontjes met potentiële gasten werden gepleegd; haast was geboden want de concurrentie, zoals Pauw & Witteman, deed op dat moment hetzelfde. Ik bracht mijn kinderen naar school en fietste daarna door naar de redactie waar ik rond kwart voor negen arriveerde.
Ochtendvergadering
Nadat de ochtenddienst het voorbereidende werk had gedaan, haakte de rest van de redactie aan. Vijfentwintig mensen namen deel aan de vergadering: redacteuren, beeldredacteuren, samenstellers, producers en stagiaires. De samensteller leidde de vergadering en besprak het programma van de dag, welke gasten zouden komen, waar de gesprekken over zouden gaan en welk beeldmateriaal getoond zou worden. Nadat we de line-up van de uitzending van die dag bespraken, keken we vooruit naar de rest van de week, en zelfs maand; het bespreken van line-ups was een continu proces.
Dagproducer
Elke dag was er een dagproducer verantwoordelijk voor alles wat er achter de schermen geregeld moest worden. Dat was veel — en vaak onvoorspelbaar — omdat het programma tot op het laatste moment kon veranderen. Van decorstukken en bloemen tot het vervoer van gasten en parkeervergunningen: de producer regelde het allemaal. Bij DWDD waren er twee dagproducers die de week onderling verdeelden. Zij zorgden niet alleen voor de uitzending, maar ook voor het reilen en zeilen op de redactie: dat alles werkte, van computers tot verwarming, en dat er niets ontbrak, van lunch tot kladblokken. Zonder een goede dagproducer viel alles stil.

Redactie
Ondertussen deden de redacteuren research en stelden voor elk gesprek met een gast een verslag op. Daarin stond een samenvatting van het voorgesprek, de inhoudelijke research, en vaak ook eerdere interviews die de gast had gegeven, of een bespreking van het boek of de film die aanleiding was voor de uitnodiging. Dat verslag vormde de basis waarop Matthijs zijn interviews voorbereidde. Na de vergadering van half één ging hij ermee aan de slag. Tussen twee en vier moest dit verslag af zijn. Op de redactie werkten twaalf redacteuren; per dag was een deel van hen betrokken bij de uitzending.
Beeldredactie
In aanvulling op de redacteuren die de gasten en onderwerpen selecteerden, hield een apart team van beeldredacteuren zich bezig met de selectie van al het beeldmateriaal voor de uitzending. Daarnaast was er één iemand fulltime bezig om de rechten van alle fragmenten te regelen. Dit betekende vooral het invullen en verzenden van formulieren, achteraan bellen, toestemming vragen aan rechthebbenden, kortom, een constant wheelen en dealen. Regelmatig waren we zo laat dat de toestemming nog niet binnen was en ik besloot om het toch uit te zenden, erop vertrouwende dat het wel goed zou komen.
DWDD had een eigen internetredactie bestaande uit drie personen. Zij zorgden voor de site en social media. En we formeerden na een aantal jaren een apart team voor het maken van speciale filmpjes bij gesprekken of specials.
Technische ploeg
Op de redactie begon de dag al om acht uur, maar in de studio arriveerden de eerste medewerkers om twee uur ‘s middags. De technici als eersten. Zij maakten de studio gereed zodat de band die ‘s avonds zou optreden, kon repeteren. Als er ook nog een andere act optrad, zoals Hans Klok of een koor, ging het er meteen hectisch aan toe. Dan was er maar een paar uur om al die mensen te laten repeteren. De crew groeide uiteindelijk tot zo’n vijfentwintig mensen.
De laatste uren voor de uitzending
Matthijs kwam rond half één aan op de redactie. Hij was altijd vroeg wakker en gebruikte de ochtend om boeken te lezen of televisie en films te kijken die mogelijk in DWDD besproken zouden worden. Vaak zaten er op dat moment nog grote gaten in de line-up. Soms hadden we wel een onderwerp, maar nog geen gast. Alleen bij hoge uitzondering stond alles al vast. De rest van de middag liepen samenstellers en redacteuren onze kamer in en uit om ideeën te bespreken.
Matthijs
In het eerste jaar van DWDD zaten Matthijs en ik eens op het terras aan de overkant van de studio. Hij zei toen dat een verslag voor een gesprek volgens hem niet langer hoefde te zijn dan één A4’tje. Dat was niet echt realistisch maar zijn punt was helder: hij wilde kunnen improviseren. Een duidelijke aanleiding, hoe klein ook, was genoeg, zolang je maar de diepte in kon. Te veel onderwerpen in een gesprek leverden vaak niets spannends op. Het streven naar beknoptheid hielp de redactie om scherpe keuzes te maken en niet uit angst om iets te missen dikke verslagen te produceren. Deze manier van werken vroeg lef, van Matthijs én van de redactie, en het typeerde DWDD vanaf het begin.
Tot een uur of vier werkte Matthijs aan het draaiboek. Hij herschreef de teksten waarmee hij gasten aankondigde en formuleerde vragen die hij zou stellen. Hij typte driftig met zijn twee wijsvingers, alsof hij op een oude Remington typemachine ramde. Zijn kruin stak boven het computerscherm uit en ik hoorde hem ongeduldig bladeren door de verslagen. Dit was hét moment dat hij de uitzending zich eigen maakte. Al bladerend, mompelend en tikkend vond hij de toon en de lijn. Een goede aankondiging was het startschot van een goed gesprek: direct, scherp en zonder aanloop. Die aankondigingsteksten gingen naar de autocue en vormden het hart van de uitzending.
Rond vier uur ging hij naar de kleedkamer voor een kort dutje. Regelmatig was de line-up dan nog niet af, en hoorde hij pas tijdens de repetitie wie de laatste gast zou zijn. Een keer zag hij tijdens de uitzending iemand op de bank zitten die hij niet direct herkende. Via zijn oortje kreeg hij de naam door. Het deerde hem niet — je kon hem tot op het laatste moment bijpraten.
Vanaf vier uur nam de samensteller het draaiboek over. Teksten voor de opening en de TV Draait Door werden toegevoegd, feiten gecheckt, en het draaiboek ging naar de autocue-operator. De vragen en aankondigingen werden ook geprint op de beroemde kaartjes die Matthijs tijdens de uitzending voor zich had liggen. Tegelijk werd de line-up gemaakt, meer een administratief document: een overzicht met alle onderdelen, tijden, gasten en beeldtitels, bedoeld voor de crew als technische handleiding.


Repetitie
Om iedereen zo goed mogelijk voor te bereiden was er om halfzes in de studio een repetitie. De redacteuren die aan de uitzending meewerkten, zaten in de studio, en de rest keek op de redactie of in montagesets via monitoren mee. Repetities waren vooral bedoeld voor de regie-, camera- en geluids- en lichttechnici. Redacteuren die een gast hadden voorbereid, namen plaats bij Matthijs aan tafel om het gesprek kort door te nemen. Meestal moest er nog veel aangepast worden aan teksten of filmpjes. Het kwam zelfs voor dat er nog gemonteerd werd terwijl de uitzending al was begonnen.
Interviews werden zelden gerepeteerd, tenzij een onderwerp laat tot stand was gekomen of precair was. We probeerden om uiterlijk kwart over zes klaar te zijn, zodat het publiek, dat zich inmiddels in het Mediacafé verzameld had, naar binnen kon. Matthijs wilde de tijd hebben om ze welkom te heten. Eerst begroette hij de gasten in de visagie of de ontvangstruimte, bekeek nog snel een hermontage en sprak dan het publiek toe. De studio stroomde ondertussen vol, op harde muziek — eerst Wilson Pickett, later Aretha Franklin, omdat ik het na een aantal jaren tijd vond voor een vrouw — om de sfeer erin te brengen. Een stille studio was dodelijk voor de uitzending.
De uitzending
Zijn praatje met het publiek was belangrijk. Hij legde uit wat ze konden verwachten, maakte grappen, beantwoordde vragen. Zijn hartelijkheid werd gewaardeerd, en kwam in de uitzending dubbel en dwars terug. Hij warmde het publiek op, maar ook zichzelf. Ondertussen stonden de gasten al in de gang klaar.
Rond kwart voor zeven werden ze met veel aplomb aangekondigd door Matthijs, en onder luid applaus kwamen ze de vloer op. In de loop der jaren was dit kwartiertje uitgegroeid tot een kleine pre-show. De band speelde alvast een paar nummers, Matthijs daagde gasten uit om iets te zingen of voor te dragen, ministers deden mee - niets was te gek. Op woensdag was het de beurt aan Nico Dijkshoorn, die op een barkruk onder een spot een liedje zong over een biefstuk of een schoolschrift — weken achtereen hetzelfde nummer, telkens met evenveel overgave.
En dan, als niemand het doorhad, schoof Matthijs naar voren. De muziek stopte, de leader startte. In een sneltreinvaart somde hij de gasten op — de ‘cold open’. DWDD was begonnen.
Ik stond tegenover hem, net buiten beeld, naast de camera met de autocue. Ik heb me vaak afgevraagd wat hij zag. Ik moet een soort anker voor hem zijn geweest, hij vond het niet fijn als ik afwezig was. We zeiden niets, maar voelden alles aan. Als er iets niet klopte — temperatuur, geluid, publiek — liep ik naar de studiomanager of de producer. Ik was hem vaak voor. Tijdens de uitzending hielden we oogcontact. Als iets misging, zag ik zijn ergernis. Ik wist meestal meteen waarom: een te late instart, een krakende microfoon, een interruptie op het verkeerde moment. Soms kon ik hem helpen, tijdens een instart even naar hem toe, maar meestal moest ik toekijken, net als bij een voetbalwedstrijd: zodra de bal rolt, sta je buiten de lijnen. De regie communiceerde via de opnameleider die op de vloer stond met Matthijs, of soms als het niet anders kon rechtstreeks.
Na de uitzending liep Matthijs direct naar zijn kleedkamer om zich van zijn strakke jasje en broek te ontdoen, als een schaatser die meteen na de finish zijn pak openritst. Daarna kwam hij naar de redactieruimte voor de evaluatie.
Nazit
Na afloop van de uitzending was er altijd een nazit in het Mediacafé. Het was vaak gezellig en kon uren duren. Het publiek dronk ook nog wat en sommigen grepen de kans aan om met Matthijs op de foto te gaan. Gasten en hun woordvoerders of managers bleven eveneens graag hangen. Dat leverde niet zelden waardevolle informatie op voor een volgend gesprek. En als er vanuit hen onvrede was, of het was heel spannend geweest, was het ook fijn om rustig na te praten. Op de redactie handelde de producer ondertussen alle rompslomp van de uitzending af.
Matthijs bleef nooit lang hangen, hooguit een half uur. Een uur na zijn vertrek belde hij me op en vroeg dan: “Ben je nog op de zaak? Hoe is de sfeer?”, en dan spraken we nog even hoe de dag was verlopen en over de uitzending.
Naast de redactie, de technische ploeg en de regie waren er dagelijks ook altijd een brandweerwacht, twee bewakers, drie gastvrouwen en -mannen, een studiomanager, cafémedewerkers, taxichauffeurs. Al met al waren er zo’n honderd mensen betrokken bij een uitzending. En dat elke dag weer, vijf dagen per week, negen maanden per jaar (na mijn vertrek, vanaf 2017 zond DWDD zes maanden per jaar uit).
De klok rond
En zo duurde een dag bij DWDD minstens twaalf uur. Rond een uur of tien ‘s avonds stapte ik op mijn fiets wat me even de tijd gaf om de dag van me af te schudden. Dat lukte lang niet altijd, vaak zat ik nog te bellen of berichtjes te sturen. Thuis dronk ik nog wat met mijn man en vertelde hoe het was gegaan. Na een lange dag van veel praten had ik vooral behoefte om zo snel mogelijk in mijn bed te gaan liggen. Voor ik in slaap viel kwam de dag nog honderd keer voorbij, alsof er een snelweg door mijn hoofd raasde. Soms maakte ik de fout om ‘s nachts, als ik wakker werd, op mijn telefoon te kijken. Dan zag ik groot nieuws, of een redacteur die zich ziek meldde. En dan jakkerden die auto’s weer over de snelweg.
De dagen bij DWDD waren lang en intens, voor iedereen. Geen dag was hetzelfde, maar één ding stond vast: om zeven uur moest er een live uitzending staan — met genoeg gasten aan tafel. Omdat we altijd voor de allerbeste show gingen, hielden we de keuzes voor onderwerpen en gasten zo lang mogelijk open. Resultaat: regelmatig veel stress aan het eind van de dag. Dat is niet uniek voor liveprogramma’s, maar bij DWDD gold dat zeker. Roosters of niet, je wist nooit zeker of je op tijd naar huis kon.
Soms, laat in de middag, waren we nog steeds op zoek naar dat ene onderwerp, die ene gast. Dan dacht ik weleens: Er loopt nu iemand rond in Nederland die nog geen idee heeft dat zij of hij straks live op tv komt. Hoe later op de dag, hoe kleiner de straal waarbinnen we zochten. Iemand uit Lelystad hoefde je om half zes niet meer te bellen. Hoe leuk de uitzending ook vaak was — het werk vrat energie.
Disclaimer:
"Je Mist Meer Dan Je Ziet" bevat persoonlijke ervaringen en meningen van de auteur. Het is niet bedoeld als een feitelijke weergave van gebeurtenissen, maar als een persoonlijk verslag dat bijdraagt aan het maatschappelijk debat over werkcultuur in de media. Namen, details en omstandigheden kunnen zijn aangepast om de privacy van betrokkenen te beschermen. Uitgedrukte meningen zijn die van de auteur weerspiegelen niet noodzakelijk de standpunten van anderen. Deze publicatie is geschreven in de geest van vrijheid van meningsuiting en het recht om persoonlijke ervaringen te delen.