De harde strijd om de gast
Voor de onverzadigbare VARA-directie was het nooit genoeg; ze wilden niet één, niet twee, maar drie dagelijkse talkshows. Dat kon niet goed gaan.
Toen DWDD in 2005 begon hadden we vrij spel bij het uitnodigen van gasten. Er waren geen andere dagelijkse talkshows, op Barend & Van Dorp na, maar dat programma was over zijn hoogtepunt heen en beleefde bij Talpa het laatste seizoen. We waren geen nieuwsprogramma zoals NOVA (nu Nieuwsuur) of Netwerk, we zaten niet in elkaars vaarwater. Wij waren nieuw en veelbelovend, bij ons wilden mensen wel te gast zijn. Dat veranderde in ons tweede seizoen, toen de VARA in 2006 nóg een dagelijkse talkshow startte: Pauw & Witteman. De redactie kwam bij ons in het pand in Amsterdam te zitten en ging uitzenden vanuit de studio boven onze redactie, de studio van het programma Buitenhof. Ondanks dat we bij dezelfde omroep hoorden werkten we volledig onafhankelijk van elkaar. Voor de buitenwereld was dat moeilijk te begrijpen.
Ook al had Pauw & Witteman een ander, serieuzer karakter dan DWDD, we voelden meteen dat er een concurrent was opgestaan. In het begin had dat nog niet eens zoveel met de keuze van gasten te maken, maar meer met de omstandigheden. We zaten met twee grote redacties in hetzelfde pand, we maakten beiden een dagelijkse talkshow. Zij op het koningsslot op de late avond op Nederland 1, wij als rebels broertje aan het begin van de avond op de jongerenzender Nederland 3.
We kwamen elkaar voortdurend tegen. Overdag functioneerde de DWDD-studio voor beide programma's als een plek waar je rustig kon bellen of vergaderen. In onze studio was ook de bar gevestigd met daarachter de keuken, hier werden de drankjes en het diner voor de redacties, gasten en publiek bereid. Als wij repeteerden, liepen redacteuren van Pauw & Witteman de studio in en uit. Een rare situatie omdat ze mee konden kijken wat we 's avonds van plan waren, en dat hou je liever zo lang mogelijk voor je.
Daarom kwamen we nooit op elkaars redactie, waar de bureaus vol verslagen, boeken en andere research lagen, en waar het bord hing met daarop de gasten en onderwerpen voor de komende weken - het heilige der heiligen.
Waren de redacties strikt gescheiden, alle andere diensten werden gedeeld. We maakten gebruik van dezelfde visagie, gastenvrouwen en -mannen en technische ploeg. Na afloop van DWDD vertrokken camera- en geluidsmensen en de rest van de crew naar Pauw & Witteman. Behalve de regisseurs, die konden niet voor beide programma's werken, want zij waren het meest betrokken bij de inhoud en vormgeving van een programma.
's Ochtends vroeg kwamen we elkaar al tegen bij het verdelen van de, toen nog papieren, kranten - van elke titel hadden we er een paar. De bezorgers gooiden steevast te weinig exemplaren in de brievenbus; de ploeg die het eerst begon, had de meeste kranten.
Wie het eerst komt, het eerst maalt
Naarmate beide programma's succesvoller werden, verhevigde de strijd om gasten. We bevochten elkaar als rivaliserende voetbalteams. Pauw en Witteman, ervaren presentatoren met een team dat al lang samenwerkte, stonden tegenover Matthijs en onze jongere redactie uit de amusementshoek. Hun kracht lag in focus op politiek en maatschappij; de onze in variatie en creativiteit.
De dagelijkse strijd draaide om één vraag: wie had de beste gast voor het nieuws van de dag? Wij waren snel en alert in het benaderen van gasten, maar namen de tijd voor de creatieve invulling. Redacteuren van Pauw & Witteman waren sluwer – zij bevestigden meteen, wat ze konden doen omdat hun gesprekken meestal rechttoe-rechtaan waren.
Ze overtuigden gasten soms met oneigenlijke argumenten: "DWDD zegt je toch af" of "Bij hen krijg je maar vijf minuten." Zo verdween af en toe een complete line-up naar de buren. Dan stond ik één voor één gasten van het bord te vegen terwijl de redactie vertwijfeld toekeek hoe onderwerpen als zand tussen hun vingers wegglipten. We werden alerter en waarschuwden gasten dat de concurrentie zou bellen en druk zou uitoefenen.
Creativiteit voor alles
Dat het even kon duren voor we een gast bevestigden, had te maken met de manier waarop we werkten. Creativiteit stond bij ons voorop. We probeerden altijd om het meest originele gesprek met een gast te voeren; een-op-een gesprekken waren vaak voorspelbaar. We maakten het onszelf daarmee niet makkelijk.
DWDD samenstellen was een hele kunst. We zorgden dat gespreksonderwerpen bij elkaar pasten, net als een voor-, hoofd-, en nagerecht. Als de uitzending met een sportonderwerp begon, wilden we liever niet nog een gesprek of een Jakhals met een sporter. Als het tweede gesprek over een muziekdocumentaire ging, dan hadden we het liefst geen bandje als laatste aan tafel, zeker niet als er ook een band tussendoor speelde. Elke dag gingen we voor de beste, meest gevarieerde line-up. Als nieuwsprogramma moesten we bovendien inspelen op de actualiteit, waardoor we alle opties zo lang mogelijk openhielden.
Matthijs speelde een grote rol in dit proces. Hij was niet snel tevreden, wilde alleen het allerbeste en meest verrassende gesprek kunnen voeren met een gast. Als hij dacht dat er meer uit een line-up te halen was, weigerde hij akkoord te gaan met de voorstellen van de redactie. Een uitdagend én lastig proces. Matthijs' perfectionisme dreef ons naar grotere hoogten, terwijl het tegelijk een keerzijde had. De uitdaging was geweldig, maar het leverde ook veel stress op. Daarbij viel zijn voor- of afkeur van gasten en onderwerpen nauwelijks te voorspellen Die onnavolgbaarheid en wispelturigheid nam in de loop van de jaren toe.
Hierdoor kwam het wel eens voor dat we mensen pas laat afbelden. Ondanks de kritiek die hierop kwam - gasten werden boos en de pers schreef er bij vlagen negatief over - gaven we niet toe. Het ging erom wat de kijker op televisie zag, en die had niets te maken met de (in)spanningen achter de schermen. Op een gegeven moment raakten gasten eraan gewend en werd grappend gezegd dat je pas zeker wist dat je de uitzending had gehaald, als je daadwerkelijk in de studio zat.
Inschattingsfout
Eén keer gooiden we ook die zekerheid overboord. Dat was een brug te ver, merkten we aan de reacties van de gast en het publiek. In maart 2011 begon de uitzending met een gesprek over de luchtaanvallen van de NAVO op Libië met Bert Koenders, Jack de Vries en Derk Sauer. Dat gesprek stond al gepland. ‘s Middags werd bekend dat ook Nederland mee zou doen en F-16’s ging sturen. Omdat het groot nieuws was, wilden we de mogelijkheid hebben om het gesprek te verlengen zo lang het interessant was. De tweede gast was fotodetective Hans Aarsman, hij was uitgenodigd naar aanleiding van zijn rubriek in de Volkskrant waarin hij foto’s minutieus analyseerde. We legden hem van tevoren uit dat er een kans bestond dat hij niet aan bod zou komen en mocht dat gebeuren, hij de volgende dag weer uitgenodigd zou worden. Inderdaad liep het gesprek uit en sloegen we Aarsman over, in de uitzending zei Matthijs er niets over.
Na afloop bleek dat Aarsman het toch niet had zien aankomen. Hij dacht: ik ben in de visagie geweest, ik zit gezenderd op de bank in de studio, de uitzending is begonnen, nu gaat het gesprek door. Het publiek vond het ook niet leuk, lieten ze na afloop weten; je laat een gast niet zitten. Het was een behoorlijke inschattingsfout van ons, we hadden het beter moeten uitleggen. De volgende dag werd Aarsman met champagne in de uitzending ontvangen. Terwijl Matthijs de kijker vertelde wat er was gebeurd, ontkurkte hij de fles en zei: “Omdat je zo ontzettend sportief was en het begreep, schenk ik een glaasje champagne voor je in en willen we vieren dat je zo’n geweldige comeback maakt.” Zand erover, zag je Aarsman denken, en hij gebruikte het gesprek over Libië als bruggetje om te vertellen hoe (oorlogs-)fotografie ons manipuleert.
Jongens, waar staat de kist?
Vergeleken bij Pauw & Witteman was DWDD een vrolijk programma. De sfeer bij ons was vaak uitgelaten; al vanaf de middag was het feest in de studio, met de band die dwars door de muren heen te horen was tijdens repetitie. We vroegen ons soms af hoe onze ernstige buren dat ervoeren.
Begin november 2006 hadden we premier Jan Peter Balkenende te gast. Omdat het verkiezingstijd was en hij de week erop RTL Boulevard zou presenteren, namen wij alvast een voorproefje door met hem de laatste showbizzroddels te bespreken. Balkenende blonk uit: in plaats van een krampachtige nerd ontpopte hij zich als een vlotte grapjas met improvisatietalent. Na afloop in de gang liep Matthijs Paul Witteman tegen het lijf. In het voorbijgaan zei Witteman: “Nou, je hebt hem wel aan een paar extra zetels geholpen”.
Onze aanpak zou ondenkbaar zijn geweest bij Pauw & Witteman, waar een politicus uitsluitend in een serieus gesprek figureerde. In latere seizoenen zou dat veranderen toen ook zij vlotter werden en meer amusement introduceerden
In een speciale verkiezingsuitzending in 2010 ontvingen we Balkenende opnieuw. We hadden een uitspraak die hij tijdens zijn campagne deed letterlijk genomen: als Zeeuw was hij gewend tegen de wind in te fietsen. Jan Mulder, naar eigen zeggen gehard door de Groningse wind, daagde hem uit voor een wedstrijdje. In de studio stonden twee racefietsen en een windmachine klaar. De heren trokken hun jasjes uit, bestegen hun fietsen en trotseerden de kunstmatige storm. Stoempend en met wapperende haren bereikten ze de finish. Balkenende won (al wist niemand dat de animatie van de twee fietsertjes onderin beeld vooraf was opgenomen).
Ook de werksfeer bij beide redacties verschilde hemelsbreed. Waar het bij ons bruiste van energie, heerste bij Pauw & Witteman serene stilte. Matthijs vroeg weleens grappend als hij daar binnenwandelde: “Jongens, waar staat de kist?” Of hij merkte tegen mij op: “Het lijkt wel een bibliotheek, zo doodstil. Ik zou daar niet kunnen werken.”
Exclusiviteit
Ik kwam nooit op hun redactie en hield bewust afstand. Contact met hun eindredacteur zocht ik alleen bij gedoe - vrijwel altijd over gasten. Ondertussen konden redacteuren van Pauw & Witteman vrij onze studio in- en uitlopen, ook in de ruimte waar we onze gasten ontvingen. Hoewel deze situatie ons al lange tijd stoorde, greep mijn voorganger nooit in.
Het was bijzonder ongemakkelijk wanneer je na een uitzending met een gast stond na te praten terwijl een redacteur van de concurrent om je heen drentelde. Voor een talkshow zijn goede gasten goud waard; je investeert in de relatie in de hoop dat ze vaker willen terugkeren. Wij streefden naar exclusiviteit om ons programma fris te houden. Hilversum was al zo’n draaikolk van bekende gezichten die overal opdoken - precies waar wij ons tegen afzetten.
De opbouw van zo'n band vergt tijd en energie. Het frustreerde ons dat een concurrerend programma onder onze ogen gasten probeerde weg te kapen, wat bovendien verwarrend was voor die gasten zelf. Als eindredacteur sprak ik hen daar soms op aan, wat tijdelijk verbetering bracht - al ontkende hun eindredacteur steevast dat zijn redactie gasten 'inpikte' en beweerde hij dat wij minstens zo irritant waren.
Waan van de dag
De verleiding bleef echter onweerstaanbaar: het hengelen naar onze gasten ging onverminderd door. Soms werden ze zelfs ronduit brutaal en drongen onze studio binnen tijdens de eindtune. Nauwelijks was een gast opgestaan, of zij werd al door een concurrent aan haar jasje getrokken. De strijd bereikte uiteindelijk een hoogtepunt dat achteraf gezien bijna komisch was.
In maart 2009, middenin de economische crisis, ontvingen banken staatssteun terwijl ze tegelijkertijd aan werknemers bonussen uitkeerden. Dit onderwerp domineerde wekenlang de media. De publieke verontwaardiging groeide en ING-topman Jan Hommen riep zijn personeel op hun bonussen terug te storten. In onze uitzending waren die avond PvdA-Tweede Kamerlid Paul Tang en cabaretier Vincent Bijlo te gast, beiden hadden publiekelijk aangekondigd hun geld bij ING weg te halen.
De grootste vis van de dag was Rob Eijt, een onbekende man die een opmerkelijke rol speelde in het debat over de bonussen, alle programma’s zaten achter hem aan. Hij was voorzitter van de centrale ondernemingsraad van ING en had die dag bekendgemaakt dat de OR juist tegen het terugstorten van de bonussen was. Een halfuur voor de uitzending kreeg een redacteur een telefoontje van Eijt: hij was vlakbij en kon de uitzending nog halen. Dat was een grote vangst en fantastisch werk van de redacteur. We vermoedden dat Eijt de komende dagen in het nieuws zou blijven en probeerden hem exclusief voor DWDD te houden. Hij moest ’s avonds niet bij de buren gaan zitten, zij zouden net als wij proberen hem aan zich te binden en dan waren we hem misschien kwijt. We vonden het sowieso stom als in twee programma’s op één avond dezelfde gast zat en hetzelfde verhaal vertelde, en we probeerden te alle tijden te voorkomen dat iemand al voor een optreden in DWDD zijn kruit verschoot.
Eijt vertelde dat vanuit andere programma’s grote druk op hem werd uitgeoefend, Jeroen Pauw had hem zelf gebeld en hem een hotelovernachting aangeboden. Die troef hadden wij niet, Matthijs belde nooit met gasten. Meteen na de uitzending zoemden redacteuren van Pauw & Witteman om de studio. In elke hoek zat een deur, en die hielden we nauwlettend in de gaten. Een redacteur van Pauw & Witteman kwam zogenaamd een colaatje aan de bar drinken en bleef rond Eijt hangen. Toen Eijt wegging, liep onze redacteur met hem mee tot bij de taxi, vrolijk zwaaide ze hem uit. Nou, hèhè’ dachten we, die is weg, missie geslaagd. Even later hoorden we dat de taxi was omgedraaid en Eijt alsnog ook naar Pauw & Witteman ging.
Het bleek veel gedoe om niks, Eijt is na die dag niet meer bij ons of Pauw & Witteman te gast geweest. Zo hield de waan van de dag ons in zijn greep, elke dag streden we voor de gast die het nieuws bepaalde, de volgende dag kon dat weer iemand anders zijn.
Lucky Luke
Op een dag was de maat vol en had ik er genoeg van. Ik stond na de uitzending in de studio papieren bij elkaar te rapen toen een redacteur van ons klaagde over Pauw & Witteman, weer probeerden ze een gast weg te kapen. Op hoge poten liep ik naar hun redactie, zwiepte als een cowboy de saloondeuren open en riep dat het afgelopen moest zijn. Ruw verbrak ik de stilte. Paul Witteman, Jeroen Pauw, de eindredacteur en de samensteller – vier mannen – keken verbaasd op. Ze zeiden niks maar ik zag ze denken: wat krijgen we nou? Daar stond ik, Lucky Luke in een rokje, met opgerolde line-ups als revolvers. Ze hadden geen idee waar ik het over had, zeiden ze. Die avond werd het probleem niet opgelost maar de boodschap was overgekomen. Een paar dagen later hebben de eindredacteur van Pauw & Witteman en ik afspraken gemaakt: de gastenruimte was voor zijn redacteuren rond de uitzending verboden terrein en ze zouden niet meer in de studio komen vanaf onze uitzending tot halftien ’s avonds.
Het betekende niet dat de strijd was gestreden. Verwijten bleven over en weer klinken. Als het te erg werd, kwamen de eindredacteur en ik bij elkaar, ik belde hem of hij mij. Dan spraken we af op neutraal terrein, buiten op de stoep of in een café. Het leidde nooit tot grote veranderingen, maar het klaarde wel de lucht even.
De directie in Hilversum, Mark Minkman en Frans Klein, bemoeide zich er niet mee. Hun houding leek eerder gebaseerd op het principe 'laat duizend bloemen bloeien' – of, cynischer bekeken: verdeel en heers. Redactionele vrijheid was er volop; ze lieten ons zelf bepalen wat we in de uitzending deden. Zo hoorde het als het om de inhoud ging. Maar dezelfde afzijdigheid toonden ze ook bij zaken die wel degelijk hun verantwoordelijkheid waren. Achteraf bezien creëerden ze een situatie waarin programma's tegen elkaar werden uitgespeeld zonder dat iemand ingreep. Alsof je twee leeuwen in een kooi zet en zegt: vecht het samen maar uit. Van onze programma's werd dagelijks een hoog niveau verwacht. De presentatoren van beide programma's waren zeer ambitieus. Daardoor werd de strijd om gasten navenant intens. Dat verhoogde de stress en druk op de redactie. En ook voor mij was die druk enorm: nog een front dat ik gesloten moest zien te houden.
Je zou denken dat twee dagelijkse talkshows voor een omroep wel genoeg is, zeker ook gezien deze concurrentiestrijd. De VARA was alom vertegenwoordigd bij de NPO. De omroep had jarenlang een ‘balk’ op Nederland 1 - elke werkdag een talkshow aan het eind van de avond - en een ‘balk’ op Nederland 3, aan het begin van de avond. Maar Frans Klein had een onstilbare honger naar meer zendtijd en meer macht. Hij initieerde een paar jaar later, in 2010, nóg een talkshow: de MaDiWoDoVrijdagShow van Paul de Leeuw. Destijds trok ik meteen aan de bel en vroeg hoe we konden voorkomen dat er nog meer spanning zou ontstaan. Er volgde -wederom op mijn initiatief- een gesprek met de eindredacteur van Paul de Leeuw en de VARA-directie. Maar dat leverde helaas geen concrete afspraken op. Drie leeuwen in een kooi, dat kon niet goed gaan. En dat ging het ook niet. Zoals later zou blijken.
Disclaimer:
’Je Mist Meer Dan Je Ziet’ bevat persoonlijke ervaringen en meningen van de auteur. Het is niet bedoeld als een feitelijke weergave van gebeurtenissen, maar als een persoonlijk verslag dat bijdraagt aan het maatschappelijk debat over werkcultuur in de media. Namen, details en omstandigheden kunnen zijn aangepast om de privacy van betrokkenen te beschermen. Uitgedrukte meningen zijn die van de auteur weerspiegelen niet noodzakelijk de standpunten van anderen. Deze publicatie is geschreven in de geest van vrijheid van meningsuiting en het recht om persoonlijke ervaringen te delen.