Als jij nou eens eindredacteur wordt...
Na een harde confrontatie verdwijnt de nieuwe eindredacteur en mag ik het proberen
Op een ochtend na de kerstvakantie, begin 2008, stelde Matthijs onverwacht voor dat ik eindredacteur zou worden. "Je werkt er al een tijd, het gaat goed en ik ben ervan overtuigd dat je het kunt," zei hij. Daar was ik niet op voorbereid. Waar ik voorheen enthousiast werd van een nieuwe baan, dacht ik nu: kan ik dit wel? DWDD was bepaald geen instapmodel voor zo'n functie. We hadden een grote redactie van ongeveer dertig medewerkers en ik had gezien wat de functie vergde: de druk was enorm.
Ik voelde me vereerd dat Matthijs mij vroeg. Het was een geweldige kans en het streelde mijn ego, maar ik voelde ook verzet. Ik had zo hard gewerkt om mijn positie bij DWDD veilig te stellen en kon er pas net van genieten. Eigenlijk had ik geen keus: als ik het deed, kon het misgaan; als ik het niet deed, kreeg ik misschien spijt.
Maar hoe was ik hier eigenlijk beland? Een half jaar eerder was de situatie op de redactie totaal anders.
Na het tweede seizoen, in de zomer van 2007, besloot de toenmalige eindredacteur Ewart van der Horst. te stoppen. Sommige collega's vroegen aan mij: "Waarom ga jij het niet doen? Je kunt het gemakkelijk." Ik moest erom lachen, het kwam niet in me op. Ternauwernood had ik het eerste seizoen overleefd en ik was al blij dat het tweede seizoen beter ging.
Zoals verwacht werd de mannelijke samensteller de nieuwe eindredacteur, maar na een paar maanden bleek dat niet te werken. Hij was een goede samensteller, een geweldige televisiemaker, maar leidinggeven aan zo'n grote redactie leek niet bij hem te passen. Hij had moeite met het doorhakken van knopen en het nemen van vervelende beslissingen. Dat zorgde op de redactie regelmatig voor lastige situaties, want dagelijks moesten juist talloze knopen doorgehakt worden.
Al snel verloor Matthijs zijn vertrouwen in hem. De sfeer verslechterde en uiteindelijk escaleerde de situatie. In een mail aan een collega die een tijd in het buitenland verbleef, schreef ik destijds:
‘Hier is het tumultueus. Ik hoop dat het rustiger wordt anders denk ik er serieus over na om weg te gaan.’
Daarna beschreef ik de escalatie die had plaatsgevonden:
‘Mijn God, wat we met hen hebben meegemaakt. (…) Om kort te gaan: een bijna fysieke botsing tussen Matthijs en [de eindredacteur], heel eng en heel naar. Ewart stond er toevallig (was even binnen) met zijn neus bovenop. Hij kon meteen aan de slag want beide heren beenden kokend van woede het pand uit. Gelukkig hadden we die dag geen uitzending.’
Dit incident leidde ertoe dat de eindredacteur DWDD verliet (twee jaar later zou ik hem weer aannemen als samensteller, hij was een zeer creatieve en onmisbare collega).
Bij DWDD was het essentieel dat de eindredacteur zoveel mogelijk op de redactie was - zo'n functie laat eigenlijk geen ruimte voor andere activiteiten. Toch nam Van der Horst de leiding tijdelijk weer over, ondanks dat hij door zijn drukke agenda veel minder aanwezig kon zijn dan tijdens de eerste seizoenen.
In de maanden zonder duidelijke leiding vroeg Matthijs mij af en toe om in te grijpen wanneer er problemen ontstonden. ‘Souschef’ noemde hij me, en benadrukte dat ik de meest ervaren samensteller was. Ik voelde me echter niet zeker genoeg in deze rol en had bovendien niet de officiële bevoegdheid om belangrijke beslissingen te nemen.
Matthijs houdt voet bij stuk
Van der Horst was nog op vakantie. Toen hij terugkwam, leek hij mij te negeren. Ik besloot na een aantal dagen zelf op hem af te stappen en hem te vragen of we elkaar niet even zouden moeten spreken. Hij vroeg me waarover en deed alsof hij het niet begreep. Bij een kop thee was hij afhoudend en gaf aan dat het niet aan Matthijs was om mij voor de functie te vragen. Volgens hem was de VARA al een procedure gestart; er liepen gesprekken met verschillende mensen, waaronder kandidaten van het programma NOVA (voorloper van Nieuwsuur).
Door zijn reactie kreeg ik de indruk dat ik te licht was voor de functie en geen schijn van kans had. Veel later hoorde ik dat er ook binnen de VARA-directie twijfels over mij waren: ik had weinig ervaring en was niet eens in vaste dienst. Het leek logischer dat iemand die er al jaren werkte zo'n belangrijk programma voor de omroep zou leiden.
Matthijs hield echter voet bij stuk. Een presentator moet zijn eindredacteur blind kunnen vertrouwen en, niet onbelangrijk, je moet plezier met elkaar hebben. Samen hadden we inmiddels tientallen uitzendingen gemaakt. Hij waardeerde mijn onderwerpskeuze - veel kunst, cultuur en wetenschap - en wist wat hij aan me had. Hij zag blijkbaar iets in mij waar ik zelf nooit over had nagedacht; hij was overtuigd van mijn leiderschapskwaliteiten.
Het heft in eigen hand
In februari werd in 'het hok' een extra tafel tegen de bureaus van Matthijs en Van der Horst gezet. Omdat het programma tot eind mei duurde, verwachtte ik ruim de tijd te hebben om ingewerkt te worden. Zo simpel bleek het niet. Matthijs hield zich afzijdig - naar eigen zeggen omdat hij zich nooit met personeelszaken bemoeide. En Van der Horst gaf mij nauwelijks aandacht. Hij legde niets uit en had ik weinig houvast in deze nieuwe rol.
In maart besloot ik aan de bel te trekken. Ik maakte duidelijk dat ik zou stoppen als het inwerkproces niet serieuzer werd genomen. De confrontatie aangaan en voor mezelf opkomen vond ik moeilijk. Ik had niet om de baan gevraagd en was onzeker over mijn geschiktheid. Als samensteller was je alleen met de dagelijkse uitzending bezig, niet met de grote lijn van het programma. Wat de functie van eindredacteur precies inhield, wist ik nauwelijks. Personeelszaken, financiën, de directie in Hilversum, contact met vaste gasten, de pers – het waren allemaal zaken die aan mij overgedragen moesten worden.
Vrienden met wie ik mijn twijfels besprak moedigden me aan om het heft in eigen hand te nemen en het inwerken af te dwingen. Ze zeiden: “Je bent door Matthijs gevraagd, het kan toch niet zo zijn dat die Van der Horst je wéér tegenwerkt?” Daarom nam ik de regie en maakte ik op goed geluk zelf maar een functieomschrijving en een planning en die mailde ik aan Van der Horst. Ik besloot dat gebrek aan ondersteuning me niet zou hinderen.
Vechten voor mijn positie
Ik kon alleen maar gissen waarom van Van der Horst zo terughoudend was. In mijn beleving was hij nooit echt toeschietelijk en voelde ik vooral weerstand. Hij had me al eens weggestuurd en nu moest hij uitgerekend mij inwerken voor zijn eigen baan. Waarschijnlijk had hij daar moeite mee. Ondanks mijn pogingen om de overgang goed te laten verlopen, bleef het tot het eind stroef gaan. Het kostte me de grootste moeite om het roer in handen te krijgen.
Als één van de eerste taken nam ik het beheer van 'het bord' over. Hierop stonden de uitzendingen van de komende weken; het hing prominent op de redactie. Gasten die met een rode stift op het bord stonden waren bevestigd, met groen waren ze beschikbaar, een wit vlak betekende dat er nog geen idee was. Het bord symboliseerde de controle over het programma.
Na een paar matige uitzendingen, waarvan nooit precies te zeggen viel waar dat aan lag, greep Van der Horst in. Hij beende de redactie op, pakte demonstratief de stiften en ging op een bureaustoel voor het bord zitten. Ik zat met de redacteuren op de tafels achter hem. Van der Horst keek misprijzend naar het bord en duwde vervolgens langzaam zijn bureaustoel naar achter, tot mijn benen klem zaten tussen zijn stoel en de tafel waar ik op zat. Ik zat klem, zowel letterlijk als figuurlijk. Het was voor mij een duidelijk signaal, al was het zo overdreven dat ik er bijna om moest lachen. Ik zei niets, maar besloot op dat moment dat ik me niet zou laten ontmoedigen door dit soort gedrag.
Omdat ik het programma voor het eind van het seizoen zelfstandig wilde leiden, vroeg ik hem in april of hij wat meer afstand wilde nemen. Dan had ik nog anderhalve maand om het zelf te doen. Ik zou hem bellen als ik hulp nodig had. Ook dat voorstel zorgde voor wrevel bij hem. Hij reageerde geïrriteerd en leek te suggereren dat ik hem probeerde weg te werken, hij greep zijn aktetas en verliet demonstratief de redactie.
De eerste jaren bij De Wereld Draait Door kenmerkten zich door strijd. Eerst worstelde ik om het vak onder de knie te krijgen en daarna moest ik keihard knokken voor mijn plek. Ik was 38 jaar, moeder van twee jonge kinderen en werkte me slag in de rondte, maar voelde me regelmatig gepiepeld. Het was lang niet altijd leuk en af en toe zelfs erg zwaar.
Toch hield ik vol, en bleef ik. Dat heeft mezelf ook wel eens verbaasd. Het werk was ontzettend leuk, ik kon al mijn interesses kwijt en mijn talenten ontwikkelen. DWDD paste me als een jas. Er zou nog veel meer strijd volgen. Lang nam ik dat op de koop toe omdat er geen mooier programma was om voor te werken.
Nu, jaren later, begrijp ik beter wat er zich begon af te tekenen. DWDD was niet zomaar een programma; het was het vlaggenschip van de publieke omroep geworden. De belangen waren groot, de druk enorm en de machtsstrijd onvermijdelijk.
Naschrift
Na het publiceren van mijn vorige post ‘Zwaard van Damocles’ ontving ik aan het eind van de middag de volgende appjes:
:
Na de appjes bleef het stil, de sommatiebrief bleef uit. Ik voelde me wederom geïntimideerd. Dat het zo bedoeld was, bevestigde de advocaat die ik raadpleegde. Hij noemde de gang van zaken ongebruikelijk en hoogst onprofessioneel.
Disclaimer:
"Je Mist Meer Dan Je Ziet" bevat persoonlijke ervaringen en meningen van de auteur. Het is niet bedoeld als een feitelijke weergave van gebeurtenissen, maar als een persoonlijk verslag dat bijdraagt aan het maatschappelijk debat over werkcultuur in de media. Namen, details en omstandigheden kunnen zijn aangepast om de privacy van betrokkenen te beschermen. Uitgedrukte meningen zijn die van de auteur en weerspiegelen niet noodzakelijk de standpunten van anderen. Deze publicatie is geschreven in de geest van vrijheid van meningsuiting en het recht om persoonlijke ervaringen te delen.